zeevaart-brugsimulator-stc-bvDe toetsweek zit er inmiddels op, en alle toetsen zijn naar mijn idee wel goed verlopen. Het wachten is nu nog op de cijfers. Dit doen we natuurlijk niet thuis, want we gaan gewoon weer verder met de minor Maritieme Dienstverlening. Vandaag hadden we weer een ochtend simulatortraining.

We hebben nu al een behoorlijk aantal runs gedaan met onder andere ankeren en meren, met of zonder assistentie van sleepboten. Vandaag kregen we eerst de opdracht van een kade van een olieterminal af te meren, en dan via een rivier naar zee te varen. Het gebied waar we gingen varen is fictief, namelijk een zelf bedacht eiland. Hier zijn zeekaarten van gemaakt, en ook modellen zodat hiermee op de simulatoren gevaren kan worden. Dat is in ieder geval wel erg leerzaam, want zo kan men alle bijzondere of lastige aspecten allemaal op één relatief klein stuk water bij elkaar brengen, en dus oefenen.

Na vertrek moesten we de lokale spoorbrug oproepen, zodat deze geopend werd en we onze weg op de rivier konden vervolgen. Dit was echter niet eenvoudig, want we hadden zo’n 1,5 knopen ebstroom mee, en een noorden wind, kracht 4. In de rivier zat direct al aan het begin een lastige, krappe bocht. De rivier zelf is volledig betond met laterale boeien.

Over de VTS kregen we te horen dat we gezelschap kregen op de rivier, de ‘Maasdam’ was namelijk onderweg richting het meertje waar wij net van de terminal af kwamen. Net voor de bocht ontmoetten we elkaar, waarna we met een ruime bocht verder gingen. Dit ging echter niet van een leien dakje, want de kapitein was te laat met het draaien naar de juiste nieuwe koers, waardoor we een flink eind doorschoten in de al zo krappe bocht. Tot overmaat van ramp liepen uiteindelijk liepen we aan de stuurboordswal, in de buitenbocht, aan de grond. Gelukkig voor ons was dit natuurlijk slechts een simulatie. Toch zijn dit soort momenten heel leerzaam: je leert goed de effecten van je roer, je schroef, de telegraaf en stroom en wind kennen.

De volgende run was ik de kapitein. Ik mocht het schip weer terugbrengen naar de terminal waar we in de eerste run vertrokken. We begonnen net voor de eerder beschreven krappe bocht. Ook ik had te maken met een noordenwind, en een ebstroom van 1,5 knopen. Deze feiten had ik ook gemerkt, want toen ik de bocht door wilde draaien, wat overigens goed en gelijkmatig begon, kwam er een punt dat we schuin in de ebstroom voeren, waardoor we flink naar bakboord werden weggezet, terwijl de bocht naar stuurboord was. Hierdoor schoot dus ook ik door, en had wat contact met een boei.

Gelukkig kreeg ik een herkansing, en mocht ik achter de ‘Maasdam’ aan onder de bruggen door richting het meertje. We moesten echter even wachten, want er was storing met de brug. Hierdoor moesten we dus snel afstoppen. Hier bood de sleepboot, die we tijdens deze runs tot onze beschikking hadden, een helpende hand. Toen de brug dan eindelijk open ging, en de ‘Maasdam’ vaart maakte, wilde ook ik mijn weg vervolgen. Ook nu ondervond ik veel hinder van de stroom en wind, en leek het erop dat de boegschroef kuren had, daar deze totaal niet reageren toen we hulp van deze verlangden. Ook met de sleepboot erbij was het onvermijdelijk niet meer op te vangen: we waren tegen de rotsen geslagen.

De derde en laatste kapitein van de ochtend mocht dezelfde run doen als ik, en had dus al de nodige problemen gezien. Hij bracht het schip wel goed de bocht door, gingen onder de bruggen door, en kwam uiteindelijk bij de ligplaats bij de terminal aan. Ook hij had problemen met de boegschroef, want ook deze keer blijkt deze niet te werken. Met wat extra inspanning en de hulp van de sleepboot lagen we uiteindelijk toch nog veilig gemeerd.

Op de foto bij dit bericht is de omgeving van de runs te zien. We waren op de foto, tijdens de laatste run, net de bocht door, en opweg naar de bruggen.